Het effect van diverse vormen van oefentherapie bij de ziekte van Bechterew

31 mei 2018

Soort onderzoek
Systematische review

Over het onderwerp
Ankylosing spondylitis (AS) wordt ook wel de ziekte van Bechterew genoemd. Het is een vorm van artritis waarbij een langdurige ontsteking in de gewrichten van de wervelkolom zit. In veel gevallen zijn de gewrichten waarbij de wervelkolom bij het bekken samen komen ook aangedaan. Het komt ook voor dat andere gewrichten zoals de schouder of heup zijn aangedaan.

Een van de karakteristieke symptomen van AS is rugpijn. De pijn komt en gaat maar stijfheid in de aangedane gewrichten neemt over het algemeen in de loop van de tijd toe.

De oorzaak van AS is niet bekend. Men denkt dat het door een combinatie van genetische en omgevingsfactoren komt. Meer dan 90% van de mensen met AS hebben een specifiek leukocyt antigeen, ook wel bekend als het HLA-B27 antigeen. Het onderliggende mechanisme lijkt dus auto-immuun of auto-inflammatoir. De diagnose wordt gesteld via medische beeldvorming en bloedonderzoek.

Er is helaas nog geen genezing voor AS. Er zijn echter wel behandelingen die voor verbetering van symptomen of voor vermindering van progressie kunnen zorgen.

Aanleiding onderzoek
De combinatie van oefentherapie en medicatie is volgens het "American Society of AS" een standaard methode. Omdat er diverse vormen van oefentherapie bestaan, was dit voor de auteurs aanleiding om een richtlijn te schrijven voor AS.

Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is om een richtlijn te vormen met diverse vormen van oefentherapie voor AS.

Resultaten
Oefentherapie thuis:
Het doen van oefeningen thuis (huiswerkoefeningen) is tijdefficiënt, gemakkelijk en krijgt daarmee de voorkeur uit de vormen van oefentherapie. De oefeningen bestaan zowel uit recreatieve als rugoefeningen. Ze kunnen beide zorgen voor pijnreductie en vermindering van stijfheid, echter kunnen volgens de auteurs alleen rugoefeningen voor een toename van functie zorgen.

Met het huidige bewijs kan men stellen dat consequent oefeningen doen belangrijker is dan de hoeveelheid. Zo constateren de onderzoekers dat patiënten die consequent 2-4 uur per week oefeningen doen meer verbeteringen hadden dan wanneer patiënten geen of intensieve (meer dan 10 uur per week) oefeningen doen. Aanvullend daarop kan worden gesteld dat het consistent oefenen de klachten kan laten afnemen, stabiliseren en/of de progressie van de beperkingen kan verminderen.

Er wordt aanbevolen dat patiënten met AS minimaal 30 minuten per dag rugoefeningen doen gedurende minimaal 5 dagen in de week. De grootste uitdaging zal hem zitten in het gemotiveerd blijven en het blijven doen van de oefeningen, ook als iemand nog maar weinig klachten ervaart.

Gecombineerde wekelijkse oefentherapie in groepsverband:
Uit een ander onderzoek blijkt dat het doen van oefentherapie thuis in combinatie met een wekelijkse oefensessie in groepsverband gedurende 9 maanden voor significant grotere verbeteringen leidt dan alleen oefentherapie thuis. Wanneer patiënten daaropvolgend nog eens 9 maanden op dezelfde wijze doortrainen blijkt dat er nog verdere verbetering plaatsvindt.
Ter bevordering en het behouden van motivatie wordt er aanbevolen om een aantal weken oefentherapie in groepsverband te volgen. Een nadeel van deze vorm van therapie is dat niet iedereen bereid is of de (financiële) mogelijkheden heeft om deel te nemen aan groepslessen.

Individuele oefentherapie samen met een fysiotherapeut:
Het combineren van oefenen onder supervisie van een fysiotherapeut is de meest gekozen vorm van oefentherapie bij mensen met AS. Het doel is om mensen te informeren, adviseren, oefeningen op maat te geven en om goed beweeggedrag aan te leren.  Uit een onderzoek bleek dat het 4 maanden trainen onder supervisie van een fysiotherapeut tot significante verbetering van de vinger-vloer afstand (dat zegt wat over de beweeglijkheid van de rug) en functie heeft geleidt.

In dezelfde studie blijkt dat een hogere (trainings)frequentie tot meer verbetering zal leiden dan wanneer er gekozen wordt voor een lagere frequentie. De optimale frequentie kan nog niet worden bepaald, hiervoor is meer onderzoek nodig.

De ernst en duur van de AS:
In één van de studies blijkt dat er bij twee groepen met elk een andere mate van klachten, een vergelijkbare verbetering optrad na interventie.
Uit een andere studie blijkt dat een interventie van 6 weken bij twee groepen patiënten van zowel langer als korter dan 5 jaar een vergelijkbare verbeteringen optrad.

Oefentherapie gecombineerd met Spa-therapie:
Een drieweekse traject gecombineerd met spa-therapie leidde tot een significante verbetering ten opzichte van de controlegroep (een groep die alleen oefeningen kreeg). Het bleek echter dat er bij de controle van 40 weken na de interventie geen verschil meer zat tussen beide groepen.

Het volgen van een Tai-Chi programma:
Een van de studies had een Tai Chi programma ontwikkeld specifiek voor AS. Het programma duurde 8 weken en leidde tot significante verbetering in flexibiliteit ten opzichte van de controlegroep (een groep dat alleen standaard medicatie kreeg).

Oefentherapie gericht op postuur:
In een studie dat gebruik heeft gemaakt van de "Global Posture Re-Education (GPR)" methode blijkt na een interventie van 4 maanden een verbetering in zowel de GPR- als de conventionele groepen. De verbetering bleek iets groter bij de GPR groep maar was niet significant.

Conclusie
Het oefenprogramma voor thuis blijkt het meest geschikt en krijgt daarmee de eerste keus bij patiënten met AS. De duur van de aandoening dient te worden overwogen bij het geven van oefeningen. De sleutel tot succes van een oefenprogramma voor thuis is zowel consistentie als de therapietrouw om ook op de lange termijn te blijven oefenen. Het volgen van groepslessen of individuele lessen onder supervisie gepaard met een oefenprogramma voor thuis kan het verlies van motivatie tegengaan.

Bron: WANG, C. Y., CHIANG, P. Y., LEE, H. S., & WEI, J. C. C. (2009). The effectiveness of exercise therapy for ankylosing spondylitis: a review. International journal of rheumatic diseases, 12(3), 207-210.
Vertaald en samengevat door: Nick Pouw

Gerelateerd:


« terug naar het overzicht